Ach wat kneep ik hem steeds, dertig jaar geleden, op mijn stage in de lammertijd. Ik had toch wel ervaring opgedaan op de lagere landbouwschool. Koeien melken, aardappels sorteren, uitmesten en meer geweldig mooi agrarisch werk. Maar er was iets wat me enorm tegenstond. Het assisteren bij het lammen zelf. De lucht die daar omheen hangt, ik vond het vreselijk. Bij koe kalverij had ik daar geen last van, maar bij schapen ….. getver!
Steevast op de heenweg bad ik, dat het mij die middag bespaard zou blijven.En steevast op de terugweg, dankte ik de Heer. Of er was er geen schaap aan het lammen. Een keer was ik bijna aan de beurt, bleek het werk voor de veearts te worden, hoefde ik het niet te proberen. Het mooist was die keer, dat de lammeren er spontaan uit kwamen terwijl ik mijn mouwen aan het opstropen was.
Een zucht van verlichting. De boerin dacht een zucht van teleurstelling: “Nou Jet er rust geen zegen op je stage.” Ik heb haar in die waan gelaten.
Twintig jaar ben ik veehouder geweest. Af en toe viel ik toch voor de charmes van de vriendelijke schapen. Een paar voor de hobby. Met alle risico’s van dien. Ik was van mening dat ik me niet moest aanstellen, waarom geen probleem bij koeien, en wel bij schapen. Het is toch onlogisch. Het is er nooit van gekomen. De ooien deden het zelf, ik hoefde alleen maar na afloop de lammeren te tellen.
Een paar jaar maakte ik het nog spannender. Ik had verkering met een zoon van een schapenboer. Gezellig op zondagmiddag. Toch spookte het door mijn hoofd, als ze maar niet vragen of ik even bijspring. Want ik beet liever mijn tong af, dan te bekennen dat ik geen kaas heb gegeten van het lammeren. En er van walg! Maar ook in deze periode hielden de ooien zich keurig aan de zondags rust. Later ben ik met mijn kinderen er nog regelmatig heen gegaan, om lammetjes te kijken. Wel in nette kleren, zodat ik geen verwachtingen schiep.
Al die jaren is het goed gegaan. Ik woon nu in de Randstad, een echt stadsmens geworden. Terwijl ik ‘in between jobs’ zat, heb ik werk aangenomen op een melkveehouderij. Na jaren weer terug in de melkstal. De oudere boer had naast zijn koeien nog een hobby, maar daar hoefde ik me niet mee bezig te houden. Hij deed de schapen terwijl ik aan het melken was.
Een andere baan was gevonden. Met een weemoedig gevoel was ik aan het melken. Straks gaat mijn overall voorgoed aan de wilgen. De allerlaatste koeien die ik ooit melk. “Jet!” de boer kwam binnen gestormd; ”Een calamiteit, jij hebt smalle handen je moet even helpen!” OMG!
Dertig jaar is het goed gegaan, en nu het laatste kwartiertje dat ik werkzaam ben in de agrarische sector. Nu is er een Texelaar ooi, (nota bene, in de Randstad) waar het lam met de kop in het geboortekanaal blijft steken.
Ik kan het nú helemaal niet maken om het te zeggen. Bovendien, er zitten lammeren in doodsnood. Dat was een lange tien meter, van de melkstal naar de schuur. Maar waar maak ik me nou toch druk om. Inmiddels twintig jaar ervaring met koe kalverij, en ook een jaar op de kraamafdeling van een varkensboerderij gewerkt. Gewoon niet ruiken, en doen wat je doen moet.
Ter plaatse bij de ooi, heb ik het geprobeerd, maar zelfs mijn smalle handen konden er geen beweging in krijgen. Even later liep ik met een prachtig bos bloemen naar mijn auto. Stapt de veearts net uit voor een keizersnede.
Terwijl ik het erf af reed vroeg ik mezelf af; is dit nou een soort karma, of weer een goddelijk grapje?